Het gebied Hagen ligt aan de noord-/westkant van Doetinchem. In het gebied zijn ontwikkelingen die vragen om een duidelijke sturing. Zoals de herontwikkeling van Den Ooiman en van het terrein van het Slingeland Ziekenhuis, de aanleg van het zonnepark aan de Keppelseweg en de ontwikkeling van Landgoed Hagen.

De gebiedsvisie maakt deel uit van de omgevingsvisie. Het is de integrale, ruimtelijke basis voor de gewenste ontwikkeling in het gebied. Het is een kader om plannen te toetsen.
De gebiedsvisie gaat dus niet over concrete plannen voor dit gebied.

Op het ontwerp van de gebiedsvisie Hagen hebben 21 mensen gereageerd. Enkele reacties hebben gezorgd voor meer duidelijkheid over onder meer wandelpaden en gebruik van bepaalde stukken grond in de toekomst.

De gemeenteraad moet de gewijzigde gebiedsvisie Hagen vaststellen.

Sinds 1 januari 2024 hebben we de Omgevingswet. Alle bestaande bestemmingsplannen vallen nu onder het omgevingsplan. De gemeente moet de bestemmingsplannen nog wel aanpassen aan de eisen van de Omgevingswet. Dat gebeurt met een wijziging van het omgevingsplan.

Dit is de eerste wijziging van het omgevingsplan. In dit geval gaat het om ontwikkelingen op drie locaties:

1. Broekhuizerstraat 10, 10a, 10b in Wehl: vormverandering en vergroting van het agrarische bouwvlak waarvan een deel wordt uitgesloten van het houden van landbouwhuisdieren en andere activiteiten die geur veroorzaken.

2. IJzevoordseweg 7 in Doetinchem: realisatie van 1 woning in combinatie met sloop van voormalige agrarische bedrijfsgebouwen.

3. Terborgseweg naast 119 in Doetinchem: realisatie van 54 woningen.

Er zijn geen reacties binnengekomen op het wijzigingsbesluit voor deze drie locaties. Een reactie was te laat ingediend. Deze reactie is daarom niet inhoudelijk behandeld.

De gemeenteraad moet het wijzigingsbesluit vaststellen.

Elke veiligheidsregio moet om de vier jaar een regionaal beleidsplan, een regionaal risicoprofiel en een regionaal dekkingsplan maken. De gemeenteraad kan zijn mening geven over het regionaal beleidsplan (zienswijze).

In het regionaal beleidsplan benoemt de VNOG zes speerpunten voor 2025 t/m 2028, namelijk 1. Flexibiliteit om in te spelen op ieder type incident, ramp of crisis, 2. een impuls geven aan grensoverschrijdende samenwerking, 3. het versterken van de informatievoorziening op een cyberveilige manier, 4. de organisatie aantrekkelijk houden voor (nieuwe) medewerkers, 5. werken aan het voorkomen, beperken en bestrijden van (onbeheersbare) natuurbranden en 6. verbetering van gedragsinterventies op regionaal niveau.

Deze speerpunten helpen bij de uitvoering van de gemeentelijke crisisorganisatie, het voorbereid zijn op rampen en crises en het verbeteren van de dienstverlening naar burgers tijdens een ramp of crisis.

De rekenkamer Doetinchem heeft onderzoek gedaan naar inburgering in Doetinchem.  Het onderzoek laat zien hoe de inburgering van statushouders loopt en wat de consequenties zijn voor ander beleid, bijvoorbeeld wonen.

Op dit moment zijn er nog geen statushouders die het hele inburgeringstraject hebben afgerond. De doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid is daarom nog niet vast te stellen. Wel vindt de rekenkamer dat het beleid positief wordt opgepakt, wat kan leiden tot een doelmatige uitvoering van de inburgering.

De rekenkamer geeft een aantal aanbevelingen om de inburgering te verbeteren.

1. Formuleer als raad wanneer in de ogen van de raad de uitvoering van inburgering succesvol is. Stel daarbij als raad duidelijke ambities en concrete doelen vast. Bepaal aan de hand van deze visie op inburgering of en hoe de samenhang met andere beleidsdomeinen kan worden versterkt. De gemeente zelf, dus niet Laborijn, is aan zet om deze beleidsmatige samenhang vorm te geven en organiseren.

2. Geef als raad het college de opdracht om inzichtelijk te maken hoe de huidige aandachtspunten in de uitvoering gaan worden opgelost en laat het college de raad informeren over de realisatie van die oplossingen.

3. Spreek als raad bij de vaststelling van de visie met het college af hoe de informatievoorziening over de uitvoering van de visie eruit moet zijn. Betrek daarbij de mogelijkheid om meer inzicht te krijgen in ervaringen van statushouders om het lerend effect te versterken.

De gemeenteraad moet de begroting voor 2025 vaststellen. De begroting is de financiële vertaling van wat het college in 2025 en de jaren daarna gaat doen.

De gemeente wil niet meer geld uitgeven dan wat er binnenkomt. In 2025 verwacht het college een negatief saldo. Maar de jaren erna (2026-2028) is het saldo positief. Dit komt omdat in 2025 er incidentele uitgaven zijn. Het college wil dit nadeel dekken uit de algemene reserve.

Het college vraagt aandacht voor twee onderwerpen:

1. Er bestaat de mogelijkheid om het surplus op de algemene reserve (d.w.z. het vrije deel van de algemene reserve boven op het deel dat nodig is voor het opvangen van risico’s) te benutten voor de dekking van structurele uitgaven. Het college geeft aan dat inzet van dit surplus niet nodig is, omdat de begroting structureel sluitend is.

2. In de media is volop aandacht voor het zgn. ravijnjaar 2026. Als gevolg van een gewijzigde financieringssystematiek daalt de algemene uitkering gemeentefond in dat jaar fors. Voor Doetinchem gaat het om een daling van € 4,2 miljoen ten opzichte van 2025. Het college geeft aan dat ondanks deze daling de begroting sluitend blijft, alhoewel de structurele ruimte in de begroting sterk afneemt.